te boven komen | erholen |
te boven komen (v) (ziekte) | sich erholen (v) (ziekte) |
te boven komen (v) (ziekte) | darüber hinwegkommen (v) (ziekte) |
te boven komen (v) (moeilijkheid) | besiegen (v) (moeilijkheid) |
te boven komen (v) (moeilijkheid) | Überwinden (v) (moeilijkheid) |
te boven komen (v) (gevoelstoestand) | hinüberkommen (v) (gevoelstoestand) |